Als baby kon Guido enkel getroost worden als hij het liedje ‘Boom’ op de grammofoon hoorde spelen. Zelf schrijft hij later dat muziek zijn grote drijfveer en vreugde in het leven is. En hij zingt: in het koor, Brel en Brassens achterna, gezellig met de familie en later met verschillende ensembles.

In 1958 wordt Trio Cassiman geboren, en dat Guido verlekkerd was op blues, gospel, folk- en jazzmuziek kan je horen aan zijn gitaarspel. Hij neemt wat piano- en gitaarles, maar ontwikkelt gaandeweg een eigen stijl. Ook wereldmuziek brengt deze man met passie, vaak samen met broer en zus. Wanneer het Trio evolueert, sleutelt hij ook graag aan akkoorden, in samenwerking met contrabassist Marc Van Garsse.

Als radiopionier, later producer, deelt Guido op allerlei manieren zijn interesse voor muziek met anderen, maar opvallend is dat hij voor zijn werk veel eigen muziek en arrangementen schrijft. Voor één radioprogramma maakt hij  dag na dag, telkens een ànder lied en vertolkt het zelf. Ook schrijft hij onder andere mee aan een Gordellied met Will Tura.
Het is niet mogelijk op te sommen wat Guido via de radio nog allemaal deed. Van deze bescheiden man kreeg je soms ineens verbazende verhalen te horen!

Dan wordt het stil in hem. Hij zoekt iets en vindt het in Russisch-Byzantijnse gezangen. Guido wordt medestichter van het Ensemble Gospodi in 1982.

Later verkent hij opnieuw alternatieve wegen en rond zijn pensioentijd brengt een diepgaande ervaring in zijn tuin een stroom aan inspiratie op gang. Hij maakt onder meer ook liedjes voor zijn kinderen en kleinkinderen, van wie hij zielsveel houdt.
De ontmoeting met keyboardspeler Wim Van Aelst leidt tot een vruchtbare samenwerking. Wim schrijft vaak mee aan de arrangementen, en de drie cd’s die Guido heeft kunnen maken, komen tot stand.

Guido’s luisterliedjes krijgen nog meer diepgang door een eerste kankerervaring waar hij van herstelt. Ondertussen vervolledigt Sylvia Witters het groepje Wonderwaves, dat Guido’s liedjes in de wereld zet. Samen componeren ze nog enkele mooie stukken met gitaar en dwarsfluit, soms met duidelijke latino-invloeden.

De ontmoeting met Veerle Massie brengt herkenning op heel wat vlakken. Daar Veerles ‘Liedjes van de ziel’ naadloos aansluiten bij Guido’s eigen luisterliedjes rond eenheid en verbondenheid, is een samenwerking vanzelfsprekend.
De liefde die hen inspireert, brengt naast een huwelijk ook nieuwe arrangementen. Zo zijn nog enkele pareltjes van liedjes ontstaan en Guido’s warme stem kan, in harmonie met die van Veerle, menig hart raken tijdens de huisconcerten die er nog zijn. Als hij uiteindelijk erg ziek wordt, speelt en zingt hij nog zolang hij zijn gitaar kan vasthouden. Hij kiest zelfs mee de liedjes die op zijn gedenkdienst gespeeld worden.

In de zielsverbondenheid die er met zijn medemuzikanten altijd was, komen we nu samen om Guido’s mooie